Panauti is gelegen ten zuid-oosten van Kathmandu, voorbij Bakthapur. Voornamelijk Newar-mensen leven hier in dit nostalgisch middeleeuws stadje waar de tijd lijkt te hebben stilgestaan. Bakstenen donkere woningen met houten ramen en deuren die in de bakstenen lijken te kerven.
Bij onze terugkomst naar dit stadje blijkt een 3-daags Newar festival aan de gang te zijn. De juiste moment om het volledige festival mee te maken. Op weg naar ons vorige hostel, overigens het enige hostel in de buurt, merk ik op dat enkele mensen plots een zwart streepje tussen hun ogen hebben getekend. Een vreemde drukte en muziek is ons ook niet ontgaan. Dag 1 van het festival blijkt te gaan over het ontvangen van goden uit Bakthapur. Een bus vreemd gekleden mannen en kinderen met een al even vreemd symbool op de rug van hun kledij? Mensen met een welverzorgd schoteltje met eten en allerlei dingen om te bidden (bloemen, rood spul dat op alle beelden van goden, kleine plekjes voor de voordeuren en op hun voorhoofd wordt gebruikt en wierrookstokjes) passeren voordurend, soms mooi afgedekt met een gewoven doekje. Allemaal richting de goden die hen hebben neergezet op het plein. Een drukte om tot bij de bijzondere mannen te geraken en ook een zwart streepje te krijgen. Bidden en dansen, een hele hoop rituelen in elk hoekje van de stad. Jeff en ik hebben een plekje voor onze tent gevonden, een stuk grond in het volgende dorpje dat eigendom is van de commune. Vlak naast een bos waarvan beweerd wordt dat er tijgers en luipaarden terug te vinden zijn. Later wordt het luipaardenverhaal bevestigd, maar er wordt eens goed gelachen met het tijgerverhaal, een te klein territorium. We keren terug naar de stad en ontmoeten een groepje jongeren. Een van hen blijkt op een cruiseship te werken als bodyguard en reist dus heel wat af. Hij is hier voor het festival en weet er heel wat vanaf. Als een ware gids legt hij ons de details uit. Als de zon gezakt is en de maan in de plaats is gekomen proberen Jeff en ik ons een weg te banen tussen de velden richting tent, een 2km verderop. Met enkel 1 hoofdlamp en geen mogelijkheid om ons enige herkenningspunt in de verte in zicht te brengen weten we puur op herinnering van paadjes en gevoel van richting tot onze tent te geraken. Waar de kinderen van daarstraks te nieuwsgierig zijn geweest om niet door onze spullen te graaien. Niks gestolen, maar alles uitgeladen. We worden wakker met geritsel. Een dame die we ons herinneren van vorige keer, ze werd bekogeld met stenen door de lokale kinderen, ligt vlak voor onze tent. Eruit geraken lukt enkel door over haar heen te klauteren. Ook de kinderen zijn van de partij. Na enige poging om hen te laten bekennen pakken we alles in en keren terug richting Panauti. De eigenaar van het hostel laat ons toe in zijn tuin, een dorp in de andere richting van de stad, te verblijven. Zijn tante zal ons voorzien van eten. Aunty Aunty spreekt niet goed Engels, maar met wat gebaren taal en lichaamstaal kunnen we communiceren. We keren terug naar de stad en zijn tijdelijke goden. Daar is al heel wat gebeurd: de goden hebben een geit de nek overgesneden en al rondrennend in een circel het bloed uit de wonde gezogen. Een hele reeks varkens zijn aan de lopende band van aan hun teen tot aan de borst gevild met een simpele beweging zonder enig snijgerei. Om dan in diezelfde vlotte beweging het hart tussen die spieren en longen door uit te rukken. En zo volgen nog enkel offerrituelen bij een 3-tal andere diersoorten. Daarna een gedans en gerust wanneer de koppen van de dieren worden geetalleerd en de rest verder wordt geprepareerd tot een maaltijd. Een rauw balletje vlees met vet ertussen gedraaid. Die gretig door de goden worden opgesmuld en de lokale mensen vragen een stukje van de lekkernij. De jongere volgelingen, ongeveer 8 of 10 jaar oud, die in de leer zijn bij de goden om later één van hen te worden drinken ook van het bloed en smullen mee. Eens dit ritueel gedaan is gaan we naar een uitkijkpost waar we een prachtig zicht hebben van de visvormige stad en zijn omliggende dorpen en rivieren. We ontmoeten enkele smokes die van deze plek hun hangplek hebben gemaakt. Één van de mannen, ergens begin in de 40, nodigt ons uit voor een maaltijd bij hem thuis. Daar gaan we op in en we gaan inkopen met hem doen. Voor het eerst kunnen we naar de eerste verdieping van deze traditionele middeleeuwse huizen. Een zeer stijle trap brengt ons naar een gangetje dat naar een keuken en zijn vrouw leidt alsook naar een living waar een bed ook als zetel dient. De ruimte is donker, het dak sluit niet mooi aan met de bakstenen gevel en die spleten, naast de twee ramen brengen het weinige licht binnen. Na een aantal snacks en enkele biertjes en een hoge nodige toiletbeurt die enkel in deze woning kan in zijn andere huis een beetje verderop keren we terug voor de versbereide maaltijd. Hierna worden we achterop op de motorcycle terug naar onze tent gebracht door de veel reizende bodyguard. De ochtend erna worden we verwacht door onze bodyguard/gids voor een wandeltocht naar een bergtop om daar een toren te beklimmen. Een twee uur later keren we terug voor een ontbijt bij Aunty Aunty. Ze is zo een trotse lieve zorgzame dame die ons inhuis neemt als een gast, of zelfs als een deel van de familie. Aangezien Aunty wegmoet en wij stinken na de wandeling nodigt de buurvrouw, die net als alle andere buren en passanten eens komt kijken wat er gaande is, ons uit voor een wasbeurt bij haar thuis (zonder een Engels woord). Er wordt water over me heen gegoten en wanneer ik mijn haar niet volgens haar normen was doet ze dat maar zelf. Ook hier worden we verzorgd. Mijn maag geraakt overhoop en in Panauti gaat het laatste deel van het festival gewoon voort. Mannen worden achterna gerend door de goden, enkel een tempel op het plein biedt veiligheid en is onbereikbaar voor de goden. Als je gepakt wordt moet je voor u vrijheid betalen. Het regent en ik heb buikpijn. Ik verkies dan ook om niet in de regen, door de goden opgeroepen en verwacht, te staan kijken. We gaan met krishna, de hosteleigenaar, naar een mannenclub waar ik op uitzondering welkom ben. De club is gewoon in één van de tempels en er wordt uitgebreid gongabu gesmoord en muziek gespeeld, dat allemaal op spirituele wijze. Bij elke trek wordt er: "" gezegd. De regen zorgt voor vloed en de bijna opgedroogde rivier is weer aanwezig. Jeff en ik wandelen de modderige straten door richting Aunty. Ik krijg van Aunty een traditionele outfit die bij mijn nieuwe sjaal past. Dat maakt haar ongeloofelijk vrolijk. Ik wordt verzorgd en we verblijven de nacht in haar huis, dicht bij het toilet. De volgende ochtend krijgen we ontbijt, schenkt ze me de outfit cadeau en doet ze mijn haar in vlechtjes zoals bij de twee meisjes waar Aunty voor zorgt. Ze is de ene haar grootmoeder en het jongere deugenietje wordt door haar verzorgd omdat de moeder gestorven is en de vader in de gevangenis is beland. We brengen de meisjes naar school en nemen afscheid van Aunty en wandelen richting stad om terug te keren naar Kathmandu. Opweg nog een handgebaar naar de gekke buurvrouw die ons mede gewassen heeft.
0 Reacties
|